Cler. Luik, I. 1342-1348 (1342-1348) Den Bosch Heer Marcelys Henrics Marcelys soen werd in Den Bosch geboren als zoon van Henric, zoon van Marcelis die Vleeshouwer (Carnefex). Deze laatste bezat samen met zijn vrouw Metken (Metta) een huis in de Schrijnwerkersstraat bij de Vismarkt. Marcelis en Metken die Vleeshouwer worden in het obituarium van de St.Jan vermeld onder 7 april. Ze hadden behalve Henric ook een zoon Arnt die in 1367 nog leefde en in het obituarium onder 9 juni voorkomt. Van heer Marcelis' vader Henric is niets bekend. Misschien was hij getrouwd met een Van Vucht aangezien heer Marcelis deze naam in enkele van zijn notariële akten gebruikt. Ook van heer Marcelis zelf - die buiten zijn eigen akten steeds heer Marcelis die Vleeshouwer wordt genoemd - is weinig méér bekend dan dat hij tussen 1342 en 1348 in Den Bosch en omgeving werkzaam was als notaris. Hij had een natuurlijke zoon Henric die in 1396 als Henricus, filius naturalis quondam domini Marcelii Carnificis, een aantal opgewonnen goederen te Rosmalen bij openbare verkoop verkocht. Henric had een zoon Marcelis die op 4 februari en 2 juni 1446 ten overstaan van schepenen van Den Bosch twee betalingsbeloften in ontvangst nam als Marselius, filius quondam Henrici, filii naturalis quondam domini Marselii die Vleeshouwer, presbiteri. Van enkele andere personen is niet duidelijk in hoeverre ze aan de notaris verwant waren. Zo komt een Henricus Carnifex, filius quondam Henrici Mercelys soen iunioris, in een akte uit 1410 voor als vroegere bezitter van een erfcijns uit een huis in de Orthenstraat, terwijl een henricus, filius quondam Marcelii Carnificis, in een akte uit 1432 wordt genoemd als vroegere bezitter van een erfcijns uit twee stallen of banken in de Bossche Vleeshal. 1) Heer Marcelis ondertekende zijn notariële akten steeds op andere wijze. Zo stelde hij op 27 december 1342 in Den Bosch het testament op van Lysbeth, weduwe van een zekere Frederic en echtgenote van Claes van Meghen, welk testament hij ondertekende als Marcilius Henrici dictus de Vucht de Buscoducis. Vervolgens maakte hij op 7 juli 1344 in het huis van Jan van Poppel in Den Bosch een transsumpt van 8 akten betreffende een leengoed van de abdis van Thorn geheten "Tetinxweert" en gelegen in Teisterbant in het graafschap Gelre. De akte werd gemaakt op verzoek van Gheraerd, natuurlijke zoon van de ridder heer Goswijn van Rossem, die het voornoemde goed in leen zal hebben gehouden. De akte werd bij grote uitzondering geheel in het Middelnederlands gesteld en is door de notaris ondertekend als marcelys Henrics Marcelys soen van tsHertoghenbossche. In de periode vóór 1531 is alleen van Rutger van Arkel (nr.14) ook een notariële grosse bekend die geheel in het Middelnederlands is geschreven. Op 29 september 1344 vervaardigde heer Marcelis op het kasteel van Oud-Herlaer te St.Michielsgestel twee transsumpten, één van een deel van het testament van heer Willem vanden Bossche, ridder en heer van Erp, en één van vijf andere akten die in diens opdracht waren opgesteld. Samen vormden deze akten de basis voor de stichting van het Clarissenklooster dat gevestigd werd in heer Willems woonhuis in Den Bosch. Het tweede van genoemde transsumpten bestaat uit drie aaneengenaaide en opgerolde vellen perkament van in totaal 182 bij 31 centimeter. Het is binnen het gebied van de Meierij de enige bekende notariële akte die deze vorm heeft. Beide transsumpten werden door heer Marcelis ondertekend als Marcilius Henrici Marcilii de Buscoducis. Op 8 februari 1348 stelde hij te Hintham bij Den Bosch in aanwezigheid van de dienstdoende pastoor van de St.Jan en vijf andere priesters het testament op van Wellen vanden Zande. Ditmaal schreef hij zijn naam als Marcilius dictus de Vucht de Buscoducis. Ten slotte betaalde de O.L.V.-broederschap in 1347/48 aan dominus Marcilius Carnifex 5 schellingen en 4 plakken voor een uittreksel van het testament van Willem van Sonne. Zelf betaalde hij in 1347/48 een provisie van 9 schellingen en 4 plakken aan de broederschap omdat hij dat jaar zijn eerste beneficie had verworven. 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1175, fo.23r (9 febr.1367), RA 1187, fo.21v (18 nov.1410), RA 1202, fo.112r (31 mei 1432), RA 1216, fo.316r (2 juni 1446), fo.335r (4 febr.1446), RA 1217, fo.249v (12 nov.1446); APB, St.Jan II, Obituarium, p.110, p.173; GAH, THG 1210 (1396), vgl. THG 1585 (12 febr.1417: Hermannus dictus Marcelys soen, carnifex); Bijlage II 200.5 (1361: Hermannes Carnificis), 264.38 (1374: Lambertus dictus Vleeschehouwer); Van Dijck, "Eindhovense erudieten", 30 nr.48 (1343: Marcilius Marcilii, clericus uit Eindhoven). |
2. | Bijlage II 413.1 t/m 413.5; OLVB 52, band 0, fo.16r, fo.16v (1347/48). |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 165